Bij volwassenen kunnen deze ingrepen in plaatselijke verdoving worden uitgevoerd terwijl ze bij kinderen steeds in algemene narcose gebeuren.
De ingreep gebeurt via een incisie achter de oorschelp van waaruit het oorschelpkraakbeen wordt geremodeleerd dmv. een fijn vijltje en draadjes. De meestal slecht gevormde "anthelix"-plooi wordt gevormd en de "concha " wordt naar achter gefixeerd en dit op een natuurlijke manier zodat de oorschelpen op een normale anatomische afstand van de schedel staan en er niet zijn "tegengeplakt". De ingreep duurt ca. 1 uur.
Na de ingreep moet gedurende 1 week een "hoofdverband" worden gedragen. Daarna moet men nog gedurende 4 tot 5 weken een elastische zweetband op het voorhoofd dragen. Dit vooral tijdens de nacht, bij spel of werkzaamheden waarbij de oorschelp kan gekwetst worden.